De afgelopen 25 jaar heb ik zowel online als offline al heel veel boeken gelezen over het hoe en waarom van het vertellen van het goede nieuws. Af en toe valt het me op dat er veel niveauverschil zit tussen de verschillende boeken. Dit heeft, mijns inziens, te maken met ervaring en met geestelijke achtergrond (pinkster, evangelisch, streng protestant) van de schrijver. Ik ben zelf een beetje een kind van de jaren ’90. In 1994 ben ik tot geloof gekomen en in de daaropvolgende jaren heb ik veel boeken gelezen over het worden van een “Jezus fan”. Je kan het vergelijken met iemand die voor het eerst popmuziek gaat luisteren. De nummers die je in jouw eerste jaren hoort blijven het meeste hangen.
Eén van de boeken die er wat mij betreft uitspringen is het boek “Effectief door de geestelijke gaven Evangeliseren” van Christian Schwartz uit de jaren ‘90. De interesse voor hem is weer wat weggezakt is mijn indruk. Christian Schwartz is vooral bekend door zijn beroemde gaventest en door NCD (Natural Church Development). Deze Duitser heeft onderzoeken laten afnemen in duizenden kerken op 5 continenten wat werkt en wat niet werkt. U denkt dan nu wellicht : Is het niet de Heilige Geest die werkt. Dat klopt. Moeten we niet naar de Bijbel luisteren als eerste. Dat klopt ook. Dit doet deze schrijver dan ook. Het boek waar ik hier een paar punten uit ga halen is vooral een praktisch handboek. U mag het uiteindelijk zelf lezen en beoordelen. Enkele punten zal ik eruit halen.
Als we het in de kerk hebben over “het vertellen van het goede nieuws” komt bij veel mensen een onbehagelijk gevoel op. “Ja, we dienen de ander meer te vertellen over God maar dat doen we te weinig”. En waarom vertel ik te weinig over Jezus. Christian is hier bevrijdend. Hij beweert dat 10% van alle christenen de gave van evangelisatie heeft. De rest van de mensen dus niet. Schwarz zegt dat het heel belangrijk is dat deze mensen vrijgezet moeten worden door de leiders van een gemeente om te evangeliseren. Het is heel belangrijk dat je deze mensen niet belast worden met allerlei voor hen onnuttige en verplichte activiteiten in de kerk. Bij mij is het ook zo. Ik ben ooit één keer gevraagd om diaken te worden. Het doel was ook niet zo nobel in die gemeente: De bedoeling was dat ik ervoor zorgde dat ik de leden 10% van hun inkomen aftroggelde ten behoeve van de voorganger en zijn gemeente. Ik heb de voorganger ook verteld dat ik het niet eens was met deze manier van handelen. Ik wist na een paar dagen dat dit diakenschap niet de wil van God was voor mijn leven. Ik heb altijd rond de kerk gezweefd en dat zal volgens mij altijd zo blijven. Het wil niet zeggen dat anderen helemaal niet over Jezus dienen te vertellen maar het is niet hun primaire taak. Als diegenen die de gave van evangelisatie hebben dit werkelijk gaan doen veranderd de gemeente en gaat zij groeien is de stellige overtuiging van de schrijver. De anderen hoeven geen schuldgevoel te hebben want zij hebben weer andere talenten om de gemeente te dienen.
Ik zal nog kort een paar andere dingen aanstippen die Christian Schwarz aanhaalt in zijn boek. Hij vindt behoeftegerichte evangelisatie belangrijk. Met “gericht op behoeften” worden niet alleen geestelijke behoeften genoemd maar ook de materiële.
In eerste instantie heeft het licht niets te maken met de duisternis. Christenen en niet-christenen zijn soms ver van elkaar verwijderd. Als je iemand uitnodigt voor een kerkdienst zal hij/zij waarschijnlijk niet ingaan op de uitnodiging. Maar zowel christenen als niet-christenen hebben wel overlappende gemeenschappelijke hobby’s. Er zijn zowel christelijke als niet-christelijke fans van Anderlecht. Bijna iedereen voedt kinderen op en heeft behoefte aan kinderopvang. Heel veel mensen houden van lekker eten. Je kan met velen in contact komen als je wat goeds gaat doen in het dorp of de wijk waarin je woont. Organiseer bijvoorbeeld kinderopvang in de kerk, ga wekelijks met een groep voetballen; organiseer een BBQ. Er zijn honderden ideeën. Het is goed om als kerk tot zegen te zijn voor de stad of dorp waartoe je behoort. Vaak kennen de gemeenteleden niet eens de buren die naast het kerkgebouw wonen. Dit gedeelte sluit ik daarom af met de brief van Jeremia aan de Joden in Babylon : Bid tot de Heer voor de stad waarheen ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei. (Jeremia 29 vers 7).
Als we mensen over God vertellen is dat goed. In mijn leven ben ik nog nooit een kerk tegen gekomen die daar niet mee tevreden is en zoekt naar open deuren. We zijn alleen al tevreden als het evangelie verkondigd wordt. Paulus zegt in de volgende brieven : In Kol. 4 staat : 3 En bid dan ook voor ons, dat God deuren voor ons opent om het mysterie van Christus te verkondigen waarvoor ik gevangen zit, 4 en bid dat ik het mag onthullen zoals het moet. En in Hand. 14 : 27 Daar aangekomen riepen ze de gemeente bijeen en brachten verslag uit van alles wat God door hen tot stand had gebracht. Ze vertelden hoe hij voor de heidenen de deur naar het geloof had geopend.
Uit de manier waarop Paulus het begrip “open deur” gebruikt kunnen wij opmaken dat hij in zijn dienst met open deuren rekende, erom bad, ze zocht en er dan ook doorheen ging. Paulus noemde de deur altijd “open” als de verkondiging van de goede boodschap ook zichtbare uitwerking bleek te hebben (Christian Schwarz blz. 27). Daar kunnen wij nog wat van leren.
Kortom, als je geïnteresseerd bent in evangelisatie is dit een boek dat je, mijns inziens, eigenlijk niet kan laten liggen. Als je op het plaatje van het boek klikt kom je op een verkoopadres.
Ton de Mik